Moody’s was de laatste van de drie kredietbeoordelaars om nu ook de Amerikaanse schuld af te waarderen. Alle argumenten waren al bekend en dus al geprijsd in de markt.
De VS gaan niet failliet, omdat ze lenen in hun eigen valuta. Eurozone-landen kunnen daarentegen wel failliet gaan. Nederlandse beleggers kunnen zich daartegen beschermen door op tijd schuld van zo’n land te verkopen, maar Nederland loopt nog steeds een groot risico vanwege het Target2-systeem van de ECB.
Op 16 mei kondigde Moody’s een afwaardering aan van de Amerikaanse staatsschuld: van Aaa, de hoogste waardering, naar A1a. Het haalde overal de financiële voorpagina’s, maar had weinig betekenis. Moody’s volgde gewoon de twee concurrenten, Fitch die afwaardeerde in de zomer van 2023 en Standard & Poor’s die dat al in 2011 had gedaan.
De argumenten voor zo’n afwaardering zijn algemeen bekend: een oplopende staatsschuld, onvoldoende dekking van de Amerikaanse AOW, en afkeer in het Congres om te snijden in de wettelijk vastliggende uitgaven aan AOW en aan medische zorg voor bejaarden en voor arme gezinnen. Geen verrassing dus, al verwerkt in de prijs en daarom ook geen reden voor de Amerikaanse schuld om een grote prijssprong te maken.
We moeten die afwaardering van de staatsschuld niet opvatten als een hoger risico op faillissement. Dat is niet van toepassing omdat de VS lenen in hun eigen munt en onbeperkt dollars kunnen drukken. De twee risico’s op Amerikaans papier zijn inflatie en daarmee geldontwaarding gemeten in eigen valuta en een zwakkere dollar.
De risico’s zijn heel anders in de Eurozone. Als eurolanden vastlopen op hun staatsschuld, kunnen die landen niet zelfstandig euro’s drukken. Maar de burgers kunnen al ruim vóór het zover is nerveus worden en hun banktegoeden overzetten naar een veilige buitenlandse bank in een stabieler euroland, zoals bijvoorbeeld in Nederland. Dat resulteert in de boeken van de ECB in een claim van Nederland op Spanje, Italië, Frankrijk en Griekenland (in de actuele volgorde van belangrijkheid). Einde april 2025 had Nederland zo’n claim van 80,25 miljard euro op die landen en het is niet zeker of die volledig wordt gehonoreerd als één of meer landen echt in problemen komen. Besluit zo’n ‘tekortland’ om uit de euro te treden dan wordt het zelfs heel onwaarschijnlijk dat het landsbelang dicteert om die tekorten bij de ECB volledig te honoreren.
Dáár schuilt het echte risico van de euro voor Nederland. Kunnen we dan beter terug naar de gulden, zoals oud DNB-bestuurder Lex Hoogduin in overweging wil geven? Of naar een Noord-Euro voor Nederland, Duitsland en nog een paar landen met een vergelijkbare economie? Dat brengt een ander, nog groter risico, namelijk een nieuwe gulden die net zo sterk wordt als de Zwitserse Frank.
Zwitserland heeft een welvaartsstaat die daarmee overweg kan, vooral dankzij de decentrale macht van de kantons. Die leren van elkaar en proberen uitkeringen, toeslagen en regelingen voor asielzoekers zo zakelijk mogelijk uit te vogelen. Nederlandse provincies hebben geen bevoegdheden over uitkeringen, toeslagen en asielzoekers. In Nederland ontbreekt die nuttige concurrentie tussen de provincies en dat maakt Nederland – lijkt mij – geen land dat kan overleven met een munt zo sterk als in Zwitserland.
Eduard Bomhoff is voormalig hoogleraar monetaire economie en was in het verleden bestuurder bij twee grote pensioenfondsen.